Rolwisseling en samenwerking

Johan ’t Hart,

Het credo van de Stichting Rapucation is:
In het onderwijs willen wij een vriendelijke en duidelijke leeromgeving creëren, zodat talenten tot hun recht komen en iedereen kan zijn wie die is.

Om dat doel te bereiken bevorderen we met samenwerking en rolwisseling. De leidende rol ligt steeds bij een ander. Of je nu leidt of volgt, het streven is om altijd zowel vriendelijk als duidelijk te zijn. Bekijk voorbeelden hiervan bij twee websites van de Stichting Rapucation.

Vriendelijk orde houden

Op de site van Vriendelijk orde houden schrijven docenten en leerkrachten zich in voor een cursus met als voornaamste doel een betere verstandhouding met hun leerlingen. Alle informatie voor cursisten is vrij toegankelijk. Bekijk de korte samenvatting van Vriendelijk orde houden.
Docenten en leerkrachten beginnen met het vaststellen van een gemeenschappelijk Kader (Vriendelijk en duidelijk). Indien nodig sturen ze hun leerlingen vriendelijk en duidelijk bij. Ook geven ze hun leerlingen de ruimte om keuzes te maken (Leerlinggestuurd onderwijs) en vragen ze hun leerlingen om met hun keuze verantwoordelijk om te gaan. Met deze houding kun je samenwerken en van elkaar leren.

Kizzo Band

Deze site stelt je in staat actief muziek te maken. Bekijk onze apps, mp3’s en video’s en bekijk wanneer de Kizzo Band een concert geeft. De Kizzo Band is een steeds wisselend gezelschap muzikanten die samen improviseren. Met deels zelfontworpen gebaren en met moods geven bandleden elkaar beurtelings aanwijzingen. Deze aanwijzingen geef je op een vriendelijke en duidelijke manier. Als dat lukt accepteer je elkaars aanwijzingen. Tijdens concerten speelt het publiek mee en geeft het ook aanwijzingen met gebaren en moods.

Zowel de spelers als degenen die aanwijzingen geven beïnvloeden de muziek. Alle leden van de Kizzo Band zien elkaar aanwijzingen geven en zien elkaar reageren op aanwijzingen. Zij dienen daarbij elkaar tot voorbeeld. Het elkaar vrij laten en het elkaar gunnen van ruimte is een constante factor bij de Kizzo Band. Iedereen volgt en leidt in afwisseling. De achterliggende gedachte is dat je daarmee hiërarchische patronen vermijdt. Er is geen baas die altijd de baas is. Elke bijeenkomst komt er een moment dat jij de leiding kunt nemen. Voor de bandleden is het enerverend om steeds op steeds wisselende aanwijzingen te reageren.

Ontdek je talent

Johan ’t Hart,

Ieder mens heeft kwaliteiten. Dat kan ervaring en expertise zijn op een bepaald gebied maar het kan ook een onaangeroerd talent zijn.

In mijn ogen is het de taak van een docent om leerlingen de kans te geven hun aanwezige ervaring en expertise verder uit te bouwen. Daarnaast kan een docent leerlingen die nog geen ervaring hebben op het vakgebied de kans bieden hun talenten te ontdekken en op te laten bloeien.

Ik merkte dat de eerste leerlingen die in mijn lessen goede resultaten behaalden leerlingen zijn die al voordat ze bij mij in de les kwamen,beschikten over expertise. Deze leerlingen inspireerden vervolgens de overige leerlingen. Als er een aanzienlijk deel van de klas op deze manier aan het werkte, volgde daarna het grootste deel van de klas.

Hoe start je zo’n proces

Bij open dagen van mijn school traden mijn huidige leerlingen op voor in onze school geïnteresseerde leerlingen uit groep 8. Direct was duidelijk welke aspirant leerlingen zich hierdoor uitgedaagd voelden. Al snel wilden ook zij hun ervaring en expertise laten zien. Ze traden dan tijdens de open les op voor de toevallig aanwezige groep 8 leerlingen.

Na de zomervakantie in de eerste les van klas 1 vroeg ik opnieuw om de beurt aan alle leerlingen of ze iets konden op het gebied van muziek. Zo ja dan vroeg ik ze iets te laten horen. Zij traden een aantal leerlingen dan op voor hun eigen klas.

Uit ervaring wist ik dat een aantal van de leerlingen met ervaring niet direct reageert op mijn vraag. Deze leerlingen beoordelen eerst of het wel veilig is om iets te laten zien. De tweede les herhaalde ik daarom de vraag of ze wilden optreden en vaak  kwamen ze dan over de brug. Vervolgens vroeg ik de groep leerlingen die iets had laten zien voor de klas of ze wilden optreden bij het Brugklaskamp. Op mijn school vond het Brugklaskamp altijd plaats twee weken voor de herfstvakantie. Leerlingen die dan durfden op te treden, waren vaak degenen die vervolgens altijd wilden optreden tot de zesde klas aan toe.

De les na het brugklaskamp liet ik iedereen uit onderwerpen kiezen die ik had voorbereid. Een ervaren gitarist kon dan zelf beslissen om door te gaan met gitaar maar kon er ook voor kiezen om iets anders te doen zoals pianospelen. Zo sloot ik aan bij hun wensen. Het eerste deel van de les was bestemd voor zelfstandig werken. Iedereen ging aan de slag met een zelfgekozen onderwerp. Het tweede deel van de les werd besteed aan samen muziek maken. Zo kon iedereen de vergaarde kennis delen. Ook hier stimuleerde het goede voorbeeld van leerlingen met ervaring de leerlingen zonder ervaring om serieus aan het werk te gaan. Als na verloop van tijd bleek dat ook zij een vaardigheid onder de knie hadden, vroeg ik of ze wilden op treden bij een volgende voorstelling. Zo groeide geleidelijk de groep van leerlingen die meedeed aan voorstellingen. Deze groep demonstreerde bij elke voorstelling hoe leuk het is om muziek te maken. Dit inspireerde de leerlingen in de zaal om ook een keer de stap naar het podium te wagen.

Het idee om meerdere onderwerpen aan te bieden lijkt lastig. Toch raad ik docenten aan deze aanpak na te volgen. De winst is dat gemotiveerde leerlingen je elke keer opnieuw verbazen met hun expertise. Een leerling zij eens tegen mij: “Eerst had ik het idee dat u mij alles leerde maar eigenlijk heb ik mijzelf alles geleerd!” Op de foto bij dit blog ziet u Tiërce Person. Hij was een van de leerlingen die, toen hij op school zat, aan alle optredens meedeed. Hij heeft een paar jaar terug meegespeeld in de Conductors Band en is in 2022 genomineerd voor 4 grammy’s en heeft  Band naar hem genoemd. Bekijk zijn website:
kizzomusic.com

Johan ’t Hart was voorheen muziekdocent op het PNC en is nu werkzaam voor Rapucation. Naar aanleiding van zijn lespraktijk op het Pieter Nieuwland College is een onderzoek verschenen dat is uitgevoerd in het laatste jaar dat hij muziekles gaf. Zie:

https://www.hanze.nl/nld/onderzoek/kenniscentra/kenniscentrum-kunst-en-samenleving/lectoraten/lectoraten/kunsteducatie/idiocultureel-muziekonderwijs

 

Vriendelijk en duidelijk

Johan ’t Hart,

Dit artikel is geschreven in 2018 en geactualiseerd in 2020

De Stichting Rapucation bevordert samenwerking en doorbreekt hiërarchische patronen.  De Stichting Rapucation presenteert twee sites die allebei samenwerking bevorderen zonder een vaste hiërarchie.

Vriendelijk orde houden

Conductors Band

Bij beide initiatieven is het streven om vriendelijk en duidelijk te zijn.

Op de site van Vriendelijk orde houden schrijven docenten en leerkrachten zich in voor een cursus met als voornaamste doel een betere verstandhouding met hun leerlingen. Alle informatie voor cursisten is vrij toegankelijk. Docenten en leerkrachten beginnen met het vaststellen van een gemeenschappelijk kader (Vriendelijk en duidelijk), met het vriendelijk en duidelijk aan- en bijsturen van leerlingen en met het geven van verantwoordelijkheid aan leerlingen.

Op de site van de Conductors Band zijn apps, mp3’s en video’s beschikbaar die je uitnodigen om actief te musiceren. Ook bij concerten van de Condcutors Band speelt het publiek een actieve rol. Bij de agenda van deze site zie je wanneer de Conductorsband Band een concert geeft. De Conductors Band bouwt voor op ideeën die zijn ontwikkeld tijdens de muzieklessen op het Pieter Nieuwland College, en tijdens de muzieklessen op de basisschool de Sterrenwacht in Hellevoetsluis. De Condcutors Band is een voortzetting van de improvisatie waar ik in mijn lessen steeds mee eindigde: Met gebaren en moods  geef je tijdens een improvisatie aanwijzingen. De spelers beïnvloeden beurtelings de improvisatie. Doordat iedereen in afwisseling volgt en leidt, gunt iedereen elkaar de leiding. Met deze werkvorm doorbreek je hiërarchische patronen. Door beurtelings aanwijzingen te geven, heeft iedereen om de beurt de leiding. Dit democratische concept geeft iedereen de kans geeft eigen verantwoordelijkheid te nemen in verschillende rollen.

Als speler in de Conductors Band is het enerverend om steeds te reageren op nieuwe aanwijzingen. Je doet dan je best om zo goed mogelijk te improviseren en samen te spelen. Voordat je een aanwijzing gaat geven, heb je een idee wat je uit met orkest wilt gaan doen. Door dit idee in de praktijk te testen, kom je weer op nieuwe ideeën. De repetities van de Conductors Band kenmerken zich door veel spelen, weinig praten en veel variatie. Tijdens voorstellingen neemt het publiek deel aan de voorstelling.

Als je bij de Conductors Band aanwijzingen geeft, zijn twee dingen belangrijk: vriendelijkheid en duidelijkheid. Als een dirigent vriendelijk en tegelijk duidelijk is, accepteren de andere spelers jouw aanwijzing.
Bij de Conductors Band zie je elkaar aanwijzingen geven en hoor je elkaar spelen. Zo inspireer je elkaar wederzijds. Het elkaar vrij laten en het elkaar gunnen van ruimte is een constante factor bij de Conductors Band.

Blog #9 Vertrouwen – een positief bericht uit het onderwijs

Johan ’t Hart

Jan Terlouw sprak in DWDD over vertrouwen dat verloren is gegaan. Net als in de politiek staat ook in het onderwijs vertrouwen onder druk. Het is niet vanzelfsprekend dat docenten en leerlingen elkaar vertrouwen. Graag stel ik u op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen waarbij het mogelijk is om in het onderwijs te werken aan herstel van vertrouwen.

De afgelopen 37 jaar, tot 2017,  heb ik als muziekleraar mijn passie voor muziek gedeeld met mijn leerlingen. Om dat voor elkaar te krijgen heb ik geëxperimenteerd met verschillende werkvormen. Uiteindelijk kwam ik uit op deze formule: eerst 30 minuten zelfstandig werken dan 20 minuten samen muziek maken.

Graag vertel ik u hoe het vertrouwen in elkaar weer vanzelfsprekend is geworden in mijn lessen.

Zelfstandig werken
Aan het begin van elk blok van acht lessen vraag ik de leerlingen uit een lijst van 25 onderwerpen een keuze te maken. Om hen op weg te helpen, werk ik met assessments. Daarbij stel ik hen elke acht weken drie vragen: Wat wil je leren? Wat kun je al? Hoe ga je je leerproces aanpakken? Ik vertrouw erop dat mijn leerlingen zelf weten wat ze willen leren. Per onderwerp zet ik op internet aanwijzingen klaar. Die aanwijzingen bestaan uit concrete oefeningen en doorverwijzingen naar sites waar ze nog veel meer kunnen leren.Na deze acht weken evalueren de leerlingen wat er van hun plan terecht is gekomen en kiezen ze een nieuw onderwerp. Tijdens het zelfstandig werken heb ik twee verschillende rollen: die van helpende hand en die van een docent die bijstuurt. Om nu voor iedereen duidelijk te maken welke rol ik precies speel, draag ik bij het bijsturen een geel hesje dat ook wel gebruikt wordt bij pech op de weg. Zo ontstaat een veilige omgeving en komt iedereen tot zijn recht.
Samen muziek maken
In de laatste twintig minuten van de les maakten we samen muziek. Ik begin dit deel van de les met zelf te dirigeren. Daarna vraag ik wie van de leerlingen wil dirigeren. Daar is veel animo voor. Ook als leerlingen dirigeren is de hele klas aandachtig. Als ik een klas toevertrouw aan een leerling die dirigeert, ben ik één van de muzikanten. Goede muzikanten weten wat ze aan elkaar hebben en vertrouwen elkaar. Als de klas samen goed muziek kan maken, dan moet er vertrouwen zijn.

De vaktechnische kant van deze lessen is nu te zien bij de site van de Conductors Band en de didactische kant is te zien bij Vriendelijk orde houden. Vlak voordat ik stopte met lesgeven heb ik een film gemaakt de twee genoemde elementen laat zien: zelfstandig werken en samen muziek maken.

Blog #8 Laat grove taal achterwege

Johan ’t Hart en Michel Couzijn,

Dit artikel is geschreven in 2017 en geactualiseerd in 2020

In 2007 verscheen een artikel in Trouw over het weglaten van grove taal in het onderwijs. Lees het artikel in dit blog, dat vandaag de dag nog steeds actueel is.

Grofheid is vaak louter voor de bühne. Laat dat weg, pas dan kunnen we ongestoord over de inhoud praten.

Zevenentwintig jaar lang gaf ik muziekles op het Pieter Nieuwland College, een middelbare school in Amsterdam. Met mijn leerlingen luisterde ik naar allerlei soorten muziek, ook naar rap. Toen de afgelopen jaren het taalgebruik van de rapteksten steeds grover werd, hebben we in de klas de regel ingesteld dat als een leerling zelf een rap maakt, grof taalgebruik afbreuk doet aan het cijfer. Niet dat men er direct ’netter’ door ging rappen.

Ik moest eraan denken omdat er in Nederland debat wordt gevoerd over wat we tegen elkaar kunnen zeggen. De toon en de inhoud van het maatschappelijk discours staan ter discussie. Hoe spreken autochtonen en allochtonen elkaar aan, en wat mogen zij vrijelijk over elkaar zeggen? Mijn ervaring is dat er wel degelijk iets te doen valt tegen oprukkend grof taalgebruik.

In 2009 wilde een meerderheid van de leerlingen die ik op dat moment lesgaf dat we het nummer ’Watskeburt’ van De Jeugd van Tegenwoordig zouden toevoegen aan het zangrepertoire. Dat nummer bleek niet door de beugel te kunnen. Fouter dan fout, met passages als ’Fuck you man, ik verkoop ’r crack stomme slet’. Een collega-docent, Peter van der Bosch, schreef een eigen versie, de parodierap ’Word-gekurd’: „Ik denk dat ze nu genoeg weten, ja toch?/ want al die gekke woorden van ze /dan kan toch niet?”

We studeerden deze cover in met alle leerlingen en deelden mee dat het voortaan verboden was om grof en respectloos taalgebruik te bezigen in het muzieklokaal. Vrijwel klakkeloos werd dit gebod opgevolgd. Een enkele leerling belde mij op met de vraag: ’Meester, mag ik één keer shit zeggen in een nummer’? Mijn antwoord was: „Wat denk je zelf”? Daarmee was er genoeg gepraat. Het mocht gewoon niet.

Vanaf dat moment corrigeerde iedereen elkaar. Ook spraken leerlingen ons, docenten, aan op fout taalgebruik. Er was een nieuwe norm en die werd eigenlijk heel soepel geaccepteerd en gehandhaafd.

Het Pieter Nieuwland College is een goede afspiegeling van de Amsterdamse bevolking. Dit is niet gebruikelijk, de meeste Amsterdamse scholen zijn juist gekleurd of wit. Bij schrijfwedstrijden die wij organiseren en waarbij wij van de leerlingen vragen dat ze op hun woorden letten, blijken leerlingen vaak indringende, idealistische teksten te schrijven. Ze kennen blijkbaar het belang van respectvol samenleven uit de dagelijkse praktijk.

Frits Abrahams en Paul Cliteur schreven onlangs in NRC Handelsblad over de toon waarop we in de samenleving met en over elkaar spreken. Als we zouden overeenkomen dat we elkaar niet meer inhoudelijk grof aanspreken (met weglating van bijvoorbeeld ’geitenneukers’, ’parasieten’ en ’vuile racisten’), dan verbeteren zowel de toon als ook het rendement van onze gesprekken. Grofheid is vaak louter voor de bühne, voor effectbejag op de korte termijn. Als de inhoud van een mededeling eerst door het filter van respectvol taalgebruik gaat, dan is de resulterende toon al gematigd. Pas als deze overeenstemming is bereikt, zullen we in Nederland ongestoord over de inhoud kunnen praten.

Als wij als leraren toelaten dat leerlingen elkaar uitschelden, dan voelt niemand zich meer thuis. De discussie die columnisten als Van Doorn, Ellian, Abrahams en Cliteur voeren is ook gebaat bij overeenstemming over de uitgangspunten en de basale omgangsvormen.

Leraren helpen kinderen fatsoen en respect bij te brengen. Maar zullen ouders het goede voorbeeld geven? Je kunt niet je kinderen willen opvoeden in deugdzaamheid en tegelijk onfatsoen en disrespect in de samenleving bepleiten.